Terugdringen van toeristenoverlast wordt onderbouwd met indicatoren van aantallen toeristen en hun locatie, samen met (gemelde) gevallen van overlast.
Initiatieven verschillen in de manier waarop ze hun gemeente, wijk of ander domein willen verbeteren. De operationele initiatieven voeren zelf direct acties uit: ze surveilleren, repareren, signaleren. De beleidsbeïnvloedende initiatieven proberen door lobby hun gemeente, politie of andere organisatie te beïnvloeden zodat zíj hun werkwijze aanpassen. HOE BEÏNVLOED JE BELEID EFFECTIEF?
Binnen Veiligheidsinitiatief zitten beide soorten organisaties, maar eigenlijk heeft elke organisatie zowel een operationele als beleidsbeïnvloedende kant nodig.
Met de operationele activiteiten zorg je niet alleen dat de omgeving jouw kant op verandert, je verzamelt ook veel informatie over wat er speelt in de gemeente of wijk en hoe gemeente en politie hier mee om gaan.
Met beleidsbeïnvloedende activiteiten kun je je operationele kennis aanwenden om de organisatie een andere koers te laten volgen. Een die meer aansluit op jouw ervaringen van hoe het beter kan.
De meeste organisaties hebben een eenzijdige neiging. Doeners en denkers hebben niet zo veel gemeen, lijkt het. Het gevolg is echter dat operationele organisaties niet invloedrijk worden omdat ze leunen op een aantal zeer actieve personen en dat beleidsbeïnvloedende organisaties niet serieus genomen worden omdat ze geen bewijs leveren. Dat is een frustrerende ervaring omdat erkenning van je bijdrage zo ongeveer nog belangrijker is dan de bijdrage zelf!
Burgerinitiatieven kunnen eigenlijk niet zonder operatie. Kortgezegd: gemeenten en politie maken liever hun eigen beleid, maar ze ontberen wel zicht op de realiteit. Vooral gemeenten hebben weinig ogen en oren op straat, waardoor ze niet precies weten welke problemen ze moeten oplossen. Daarom is beleid vaak wat algemeen. Burgers die heel goed kunnen uitleggen wat de problemen zijn en dit op een objectieve manier kunnen onderbouwen leveren een grote bijdrage aan beleidsorganisaties.
Burgerinitiatieven hebben een kader nodig waarin ze informatie kunnen ordenen over de operationele activiteiten die ze uitvoeren, van systematisch op het verkeer letten tot signaleren van verdacht gedrag. Veel hardrijden op bepaalde locaties en tijdstippen geeft een gemeente of politie een titel en reden om te handhaven. Klagen dat er wel heel veel hard wordt gereden in een bepaalde wijk is al weer veel minder scherp.
Wanneer je als beleidsbeïnvloedende organisatie weinig operationele kennis hebt, lonen korte onderzoeken. Met meerdere mensen ergens een dag lang observeren, passanten interviewen en incidenten fotograferen geeft een schat aan geordende operationele informatie die van grote invloed kan zijn op het beleid. Pas op: een ronkende brief met verwijten en gesignaleerde risico’s maken gemeenten vaak gehakt van: dan zijn de argumenten makkelijk te framen (NIMBY gedrag, overlast hoort bij de grote stad, het is ergens anders veel erger, dat is hoe het gaat enz. enz.).
Veiligheidsinitiatief helpt graag mee met een scherpe vraagstelling en kan bijdragen aan de uitvoering van onderzoeken en de analyse van de resultaten.
Welke privacyregels moet je buurtpreventiegroep, buurtwhatsappgroep en andere veiligheidsinitiatieven volgen? Beheerders en deelnemers van veiligheidsinitiatieven stellen regelmatig vragen. Wat gebeurt er met de gegevens die in een app zitten, van de telefoonnummers en e-mailadressen tot de meldingen van verdacht gedrag? Wie mag daar iets mee doen, afgezien van de leden van de appgroep? Belangrijke vragen.
Wat is privacy wetgeving?
Privacy is wetgeving die tot stand is gekomen na de horror-tijd van de Tweede Wereldoorlog. In Nederland werden tot die tijd gevoelige gegevens (over ras en ethniciteit) werden verzameld door de overheid en die werden voor onvoorziene doeleinden gebruikt (deportaties). Huidige wetgeving is de Algemene Verordeing Gegevensbescherming (AVG), een wet die alle Europese landen gelijkelijk toepassen.
Belangrijkste punten
De twee cruciale punten bij de privacy wetgeving volgen hier uit. Ten eerste, het beschermt het individu tegen misbruik van systematisch verzamelde gegevens. Je valt pas onder de privacy wet als je gegevens systematisch verzamelt en opslaat. Ten tweede, zodra je gegevens verwerkt (dat gaat van opslaan tot gebruiken): houd je aan een duidelijk, vooraf bekend gemaakt maatschappelijk doel en ga de gegevens niet later ook ergens anders voor gebruiken (het WOII voorbeeld maakt dat duidelijk).
Wat betekent dit voor veiligheidsinitiatieven:
Deelname aan een serieuze veiligheidsapp valt onder de privacy wetgeving. Er is sprake van systematisch opgeslagen persoonsgegevens en er is een min of meer beroepsmatig gebruik van de gegevens. Je kan ook zeggen, het is puur hobbymatig, beetje kletsen onderling, dan valt het er niet onder. De redenatie is duidelijk: als het een min of meer beroepsmatige bezigheid is, is de ernst van misbruik van de gegevens veel groter.
Persoonsgegevens: tot een persoon herleidbare gegevens. Dus foto’s, telefoonnumers, adressen etc. Alles wat niet tot individuen te herleiden is – bijvoorbeeld als je na een jaar vaststelt dat je 50 meldingen van inbraak hebt gehad – dan is het geen persoonsgegeven en is er geen controle op onder de privacy wetgeving. Het basismateriaal voor die conclusie mogelijk wel.
Deelname aan een groepsapp betekent dat de gegevens die je er in deelt, beschikbaar gemaakt worden voor partijen waarmee wordt samengewerkt, zoals andere deelnemers, politie en gemeenten. Dat is kernachtig de werkwijze van deze apps, dat veel mensen meekijken. Het is als Veiligheidsinitiatief verstandig om duidelijk te maken met welke partijen je gegevens gedeeld worden. Als je dat duidelijk zegt, kan je stellen dat deelname toestemming impliceert, maar er gaat een moment komen dat mensen voor dergelijke apps expliciet en geïnformeerde toestemming voor moeten geven.
Als je als beheerder van een appgroep besluit dat gegevens ook met andere, nieuwe partijen gedeeld moeten worden, mag dat alleen als dit duidelijk binnen het doel van de appgroep valt. Dus, als je het met de afdeling veiligheid van de gemeente wil delen (in de praktijk: een BOA aan de groepsapp toevoegen) dan is dit helder en geen probleem. Ga je groepen samenvoegen? Alleen als ze allemaal doelstellingen hebben die in overeenstemming zijn. Let op dat groepen ook meerdere doelen kunnen hebben. Bijvoorbeeld de ondernemersvereniging, die veiligheid belangrijk vindt, maar ook wil kunnen ondernemen. Zo’n groep moet expliciet uitsluiten gegevens uit de groep te gebruiken voor ondernemersdoeleinden.
Veiligheidsinitiatieven mogen alleen persoonsgegevens verzamelen als deze nodig zijn voor hun doeleinden. Het is handig als er een direct verband is tussen de activiteiten van het veiligheidsinitiatief en de gegevens die het verzamelt.
Als je gegevens deelt, moet je je beschermen tegen het risico dat ongewenste personen meekijken. Een veilige verbinding is een methode, niet op publiekelijk toegankelijke plekken (Facebook) is ook een voorwaarde.
Controle
Voor controle op organisaties is de Autoriteit Persoonsgegevens controlerend orgaan. Zij kunnen nagaan of je voldoet aan de voorwaarden. De kans dat ze bij veiligheidsinitiatieven aankloppen is de komende jaren verwaarloosbaar. Toch helpt het als je aan deelnemers, partners en gemeenten kunt aangeven dat je voldoet aan deze belangrijke maatschappelijke richtlijn.
Bij een ramp of crisis is er na de eerste impact, in eerste instantie grote saamhorigheid. Samen schouders eronder, hart voor elkaar. De situatie staat volop in het nieuws, alles is belangrijk. Voor velen een mooie ervaring. Als de ergste nood gelenigd is en het leven langzaam weer hervat wordt, zijn de problemen niet weg, maar de aandacht ervoor wel. Dan volgt een periode van desillusie.
Want niet iedereen is even hard geraakt. Mensen die kunnen, die gaan weer aan het werk of andere dagdagelijkse activiteiten, terwijl mensen wiens leven volledig op de kop is gezet door de dood van een geliefde, blijvende fysieke schade en enorme financiële impact, hebben het gevoel hebben achter te blijven. Ze voelen zich verlaten, verraden door mensen die het beter hebben en nu voor zichzelf kiezen. Ze zijn boos en gefrustreerd.
De gemeenschap waarin ze leven is daarin niet veel anders. Iedereen kent het verhaal, er is niet veel meer aan te doen, het is tijd om verder te gaan… Waar buren op elkaar leunden zijn ze nu op zichzelf teruggeworpen. En dat doet dubbel pijn.
Uiteindelijk moeten mensen hun eigen huishouden, werk en leven weer opbouwen. Dat betekent: verlies nemen, verdriet verwerken en dan zelf aan de slag. Dat kan niemand vóór hen doen. Wanneer mensen mogelijkheden zien, voor groei, voor kansen en om hun leven weer betekenis te geven, dan zijn ze onderweg naar de fase die ze reïntegratie noemen.
Essentieel: wacht niet op de hulpvraag. Zorg dat je die zelf ontdekt. Dan denk ik aan de potentiële slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. Er is niemand die hun vraag ziet. Niemand wordt opgeroepen om hun vraag te zien. Instanties wijzen naar elkaar: regionale RVS Midden Nederland zegt, gebruik het huisverbod preventief. Landelijke lobbyverenigingen zeggen: het kabinet moet regie nemen. Want wij hebben het niet. Dat zijn geen overtuigende manieren om de hulpvraag te bereiken.
En als leden van gemeenschappen betamen: we zorgen voor elkaar, we wachten niet tot de overheid zegt hoe we dat moeten doen. Elkaar aanmoedigen, niet klagen over tekorten. Een aanspreekpunt zijn voor de buurt. Als onderdeel van de buurtpreventie, buurtwacht of andere vereniging ken je de wegen en de ambtenaren beter. Help daarmee, dat kan anderen schelen.
Willen jullie je kennis delen over je successen en werkwijze, oplossingen vinden voor je uitdagingen en andere veiligheidsinitiatieven leren kennen? Dan zijn de maandelijkse virtuele bijeenkomsten voor jullie!
Elke derde dinsdag van de maand van 19:30 tot 21:00 is er een online bijeenkomst. Als je je registreert, krijg je tijdig een link in je email waarmee je kunt inloggen. Er is geen limiet op het aantal personen dat zich kan inschrijven.
Dinsdag 19 mei is de eerste bijeenkomst. We vragen goede ideeën over:
Gemeenschapsopbouw: ‘Hoe ondersteun je en bouw je nieuwe groepen op?’ ‘Hoe zorg je voor ledencontact, ook in de Corona tijd?’ Samenwerken ‘Wat wil je bereiken, samen met gemeente en politie?’ ‘Hoe is de samenwerking met de politie en gemeente?’ Impact vergroten ‘Hoe beschrijven jullie wat je bereikt en met welke inzet je dat doet?’ ‘Welke succes hebben jullie de afgelopen periode behaald, waar iedereen van kan leren?’
Recent meldde het Landelijk Psychotraumacentrum dat sommige instanties aangeven dat ze 50% meer signalen binnen krijgen die kunnen wijzen op huiselijk geweld, anderen melden zelfs het dubbele.[1] Buurtbewoners zijn meer dan ooit de enige bescherming tegen huiselijk geweld nu mensen thuis bij elkaar zitten en de overheid weinig capaciteit heeft om te ondersteunen. Professionals van politie, zorg en gemeente moeten de rol van burgers in de veiligheid erkennen en ontwikkelen. Dat dit nu niet gebeurt is onverstandige omgang met de risico’s van huiselijk geweld.
De bijdrage van burgers aan
veiligheid is zeer groot. Negen op de tien aanhoudingen vinden plaats doordat
een burger cruciale informatie verstrekt. In tijden van crisis is de burger
altijd de eerste ter plaatse en dus belast met de taak om hulp te verlenen en
contact op te nemen met hulpdiensten. Het blijkt dat mensen die elkaar kennen,
ook al is het maar heel kort, elkaar snel helpen tijdens een crisis.
Buurtpreventiegroepen en buurt whatsapp groepen zijn voorbeelden van
initiatieven die de veiligheid en het welzijn van mensen in hun omgeving
vergroten. Zo’n groep actieve burgers met een gezamenlijk perspectief op de
problemen en mogelijkheden van de buurt noemen we een gemeenschap, in het
Engels een community. Communities of gemeenschappen voeren gezamenlijke,
gecoördineerde taken uit, zoals door de wijk wandelen en verdacht gedrag
signaleren, of via de app signalen uitwisselen. Het geeft hen relatief goed
zicht op de wijk, beter dan de hulpverlener.
De flexibiliteit van communities
staat in groot contrast met de organisaties die huiselijk geweld aanpakken: met
name politie, gemeente en gespecialiseerde zorginstellingen. De officiële signalering
en aanpak volgen strakke protocollen voor dienstverlening. Dat is hoe deze
organisaties kwaliteit borgen. Maar daardoor is ook hun verwerkingscapaciteit
snel vol: meldingen van huiselijk geweld konden voor de coronacrisis in sommige
regio’s al niet zonder wachttijd worden opgepakt.
Het is logisch dat gemeenschappen
van actieve burgers vaak een veel grotere capaciteit hebben om te signaleren in
de buurt. Helaas hebben de instanties moeite om samen te werken met
gemeenschappen: ze hebben het te druk met hun interne processen. Zoals een
gemeente het onlangs verwoordde: je kan na de coronacrisis bellen over
burgerparticipatie tegen huiselijk geweld tijdens de coronacrisis. Hoewel
instanties het bedoelen als een manier om zich te concentreren op wat
belangrijk is, slaan ze belangrijke hulpbronnen om de veiligheid te
ondersteunen af.
Meerdere instanties roepen op tot
maatregelen. Buren kunnen in België (ook) melden bij de apotheek. Voorlichting
aan leerkrachten hoe ze op afstand signalen van huiselijk geweld kunnen
waarnemen. Dat zijn preventieve maatregelen. Voor de repressieve maatregelen
stelt de Regionale Veiligheidsstrategie Midden Nederland voor om huisverboden
preventief in te stellen. Nergens wordt er voorgesteld om gemeenschappen
handelingsperspectief te geven om als groep een netwerk te kunnen vormen voor
burgers. In het kader van de privacy is het beter om niemand te zeggen dat er
een probleem is.
Deze reactie op de alarmerende stijging van de aanwijzingen van huiselijk geweld is onverstandig. Juist nu moeten actieve gemeenschappen een prominente rol krijgen in onze professionele organisaties. Instanties moeten meer met hen samenwerken en helpen de spanningen die in huishoudens oplopen, te reduceren door afleiding en activiteit. Ze moeten contact leggen om ernstige signalen vertrouwelijk te kunnen melden naar instanties.
In sommige wijken zullen gemeenten
en instanties hulp moeten bieden om gemeenschappen te ontdekken en ontwikkelen:
in veel wijken zijn de positieve contacten met de overheid minimaal en hebben
mensen geen beschermende netwerken. Van de meest ernstige situaties ontvangen
instanties geen hulpvraag van de slachtoffers, dat is precies wat ze zo ernstig
maakt. In die wijken zijn mensen kwetsbaarder dan ooit en het is nu alle hens
aan dek om juist daar te werken aan het ontwikkelen en versterken van positieve
netwerken.
Wat is daarvoor nodig? Van politie
en zorginstellingen verwachten we ten eerste, dat ze beter aansluiten
gemeenschappen om de sociale controle te vergroten en in een vroeg stadium
problemen te signaleren. De systeemwereld waarin zij werken is misschien een
voorkeur voor hun eigen organisatie, het mag niet het zicht belemmeren op de
grote risico’s van huiselijk geweld die er momenteel lijken te zijn.
Ten tweede vragen we van deze
instanties dat ze de rol van gezonde gemeenschappen onderkennen. Dat betekent
dat ze vaardigheden en kennis delen die actieve burgers helpen signaleren en
passend te handelen – alleen al interesse tonen kan een enorme invloed hebben.
Burgers zijn geen professionals, maar de vaak juridische en medische middelen
van professionals zijn alleen tijdelijke en ingrijpende maatregelen, niet passend
voor een structurele oplossing. Professionele partijen moeten inzien dat een
gezonde sociale structuur een bescherming tegen uit de hand lopende problemen
is.
Ten derde vragen we dat contact en
samenwerking met communities belegd wordt in de organisatie, dat het niet
alleen gaat om het helpen van slachtoffers maar ook het zorgen dat communities
elkaar kunnen beschermen. Aansluiten bij en ontwikkelen van initiatieven die
lokale problematiek aankaarten.
Van gemeenten vragen we meer
coördinatie. Doordat actieve burgers en gemeenschappen signaleren en ook
tijdens de coronacrisis doen wat nodig is kan de gemeente hun acties omarmen en
af te stemmen met die van hen. Gemeenten kunnen geen extra capaciteit
organiseren om het stijgend aantal aanwijzingen van huiselijk geweld te
adresseren. Het huisverbod dan maar preventief inzetten – dus voordat er
voldoende aanleiding voor is – is een paardenmiddel. Gemeenten moeten juist
zorgen dat veiligheidsinitiatieven en andere belangrijke communities
structureel kunnen samenwerken om dit soort maatschappelijke problematiek aan
te pakken. En dat alle mogelijke contacten van de gemeenten met actieve burgers
worden benut om hen te mobiliseren bij het ontwikkelen van zorgzame
gemeenschappen. Zodat we in gewone en buitengewone tijden veilig samen kunnen
wonen.
Gelukkig zijn er veel burgers en communities
die met creatieve en integere projecten gezinnen in moeilijkheden ontspanning
bieden. Dat is van enorme waarde en het bewijst zich tijdens uitzonderlijke
situaties als deze. Dat moeten we nu omarmen. Er moet landelijk beleid komen
voor gemeenten, politie en hulpverlenende organisaties met gemeenschappen samen
te werken, te ontwikkelen en ze een plek te geven in ketens van veiligheid en
zorg.